Kinderen komen steeds eerder in puberteit: ‘Kan leiden tot angst, depressie en destructief gedrag’
De puberteit van meisjes en jongens begint steeds vroeger. Meisjes worden bijvoorbeeld een stuk eerder ongesteld en jongens krijgen eerder de baard in hun keel. Bij ongeveer 2,5 procent van de meisjes begint de puberteit zelfs al voor hun achtste. Is de vervroeging van de puberteit een probleem?
In NRC legt hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie Robert Vermeiren van het Leids Universitair Medisch Centrum uit dat hij denkt dat het wel degelijk kwaad kan: “De mentale en de fysieke ontwikkeling lopen uit de pas bij vroege pubers. Jongere kinderen zijn minder in staat de hevige emoties te reguleren die met de veranderende hormoonhuishouding gepaard gaan, dat kan tot allerlei problemen leiden. Van angst, anorexia en depressie tot opstandig en destructief gedrag.”
Vaker psychische klachten
Deze conclusie wordt bevestigd door een onderzoek van de Duitse endocrinoloog Raphael Hirtz. Hij bestuurde de puberteitsontwikkeling van 184 meisjes met een depressie. Deze meisjes werden vergeleken met een groep van 1674 leeftijdsgenoten zonder psychische klachten. Meiden die relatief jong waren bij hun eerste menstruatie bleken 61 procent meer kans te hebben met een depressie te worden opgenomen, dan meiden die zich gemiddeld ontwikkelden.
Ook uit Amerikaans onderzoek onder meiden tussen de 9 en 14 blijkt die kwetsbaarheid. Meiden die jonger puberden, bleken vaker te piekeren, waren gevoeliger voor afwijzing en reageerden impulsiever in negatieve situaties.
De oorzaak van vroege puberteit
Maar hoe komt het dat jongeren steeds vroeger in de puberteit raken? Uit studies blijkt dat de toename in beschikbaarheid van voedzaam eten en daarnaast de verbeteringen van de medische zorg. Kinderen krijgen meer energie binnen en verliezen minder energie door ziektes en dus is het lichaam eerder klaar voor de overgang naar geslachtsrijpheid. Ook overgewicht en bepaalde stoffen uit landbouw, veeteelt en industrie kunnen zorgen voor een verstoorde hormoonhuishouding.
Hormonen zijn overigens niet allesbepalend voor de hersenontwikkeling, legt Barbara Braams uit. Zij onderzoekt risicogedrag bij pubers bij de Vrije Universiteit Amsterdam. “De ervaringen die kinderen opdoen spelen mee.”
Vroege pubers voelen zich vaker verloren
Vanuit alle windrichtingen worden onderzoeken gedaan naar de oorzaken en gevolgen van de vroege puberteit. De Britste onderzoeker Jane Mendle ontdekt dat kinderen die vroeg in de puberteit komen, vriendschappen sluiten met andere vroege pubers of met oudere tieners. Jongeren zoeken namelijk anderen op die ongeveer even ver zijn in hun ontwikkeling.
Vroege pubers zijn bovendien vaker het mikpunt van geroddel en seksueel ongewenst gedrag zijn. Ook stoppen ze vaker vroegtijdig met school. Mendle: „Dat soort ervaringen kunnen een heel leven doorwerken als het gaat om zelfbeeld, psychisch welzijn, opleidingsniveau en sociaal-economische status.”
Voor Nederlandse vroege pubers valt dit heel ongelukkig samen met de overgang naar de middelbare school. Dat kan ook weer voor problemen zorgen, legt de Leidse hoogleraar jeugdpsychiatrie Vermeiren uit. “Een nieuwe sociale omgeving die minder geborgenheid biedt, vaak verder van huis is en waar de samenstelling van de klas wisselt bij verschillende vakken. Kinderen kunnen zich daar verloren voelen, zeker als ze zelf in disbalans zijn.”
Bron: NRC