‘Een kwart van alle grootouders kijkt soms op tegen oppasdagen, maar zegt het niet’
Je kent het wel: opa’s en oma’s die met een brede glimlach hun kleinkinderen in de watten leggen. Voor velen is het een bron van plezier en voor ouders is het een groot (en goedkoop) gemak. Maar wat vaak onder de radar blijft, is dat oppassen soms best wel vermoeiend kan zijn voor de grootouders, die dit niet altijd zullen toegeven.
Uit een onderzoek onder maar liefst 5.253 grootouders die regelmatig als oppas fungeren, blijkt dat vrijwel niemand een hekel heeft aan oppassen. Toch zit er ook een keerzijde aan het verhaal: 17 procent van hen geeft aan dat het soms best zwaar is, terwijl 25 procent weleens met tegenzin naar oppasdagen kijkt.
Het opvallende is dat deze gevoelens vaak niet met hun eigen kinderen worden gedeeld. Van de grootouders die zich minder positief voelen, heeft 43 procent dit nog nooit met hun kinderen besproken. Sommigen houden hun mond uit angst voor hoe hun kinderen zullen reageren, terwijl anderen hun kinderen niet met hun eigen sores willen belasten.
Ruzie
En dan zijn er nog grootouders die aangeven dat ze ruzie krijgen met hun kinderen als ze zeggen dat ze minder willen oppassen. “Dan worden ze boos, want ‘andere grootouders doen het wel’, dus volgens hen is het de norm,” zegt een deelnemer.
Het blijkt dat een behoorlijk aantal grootouders zich min of meer verplicht voelt om op hun kleinkinderen te passen, en een derde vreest hun kinderen teleur te stellen als ze dat niet zouden doen. “We blijven gewoon doorgaan. Het moet wel, want we willen onze kinderen niet met onze problemen opzadelen,” zegt een grootouder.
Lees ook –
‘Het is niet normaal dat opa en oma een vaste dag in de week
oppassen op alle kleinkinderen, toch?’ >
Opvallend genoeg realiseren een flink aantal ouders zich dat hun (schoon)ouders soms worstelen met het oppassen. Bijna een kwart (23 procent) van hen merkt op dat hun (schoon)ouders soms met tegenzin oppassen. De helft van de ouders voelt zich af en toe (46 procent) of zelfs altijd (4 procent) schuldig omdat ze hun (schoon)ouders vragen om op te passen, maar vaak zien ze geen andere optie gezien hun financiële situatie. “Het is eigenlijk niet hun taak om op te passen. Maar omdat we niet genoeg geld hebben om onze kinderen vaker naar de opvang te sturen, zien we geen andere uitweg,” vertelt een ouder. “Minder werken is ook geen optie, want dan kunnen we niet rondkomen.”
Waarom oppassen?
Voor de meesten (60 procent) is het gewoon omdat ze het leuk vinden. Een kwart (23 procent) doet het vooral om het hun kinderen gemakkelijk te maken, terwijl slechts 4 procent toegeeft dat financiële overwegingen de belangrijkste motivatie zijn.
Ouders begrijpen maar al te goed dat grootouders van het oppassen genieten, en voor 78 procent van hen is dat een van de redenen om het toe te staan. Ook hecht een meerderheid van de ouders (61 procent) waarde aan de band tussen hun kinderen en hun grootouders.
De kosten van reguliere kinderopvang zijn ook een punt van overweging voor ouders. Voor 54 procent van hen telt dat mee, hoewel het voor sommigen niet de belangrijkste reden is. Een kleine groep (14 procent) wijkt uit naar grootouders omdat er geen plek beschikbaar was in de reguliere opvang, terwijl 10 procent simpelweg meer vertrouwen heeft in hun (schoon)ouders dan in de opvang.
Bron: EenVandaag